Toen ik Mano Bouzamour (1991) in 2010 interviewde, vertelde hij dat hij dolgraag een boek wilde schrijven. Drie jaar later is daar debuut De belofte van Pisa, gebaseerd op zijn eigen leven.
De naam Mano Bouzamour is je deze week waarschijnlijk niet ontgaan. De jonge debutant met Marokkaanse achtergrond schreef niet alleen een boek, hij kreeg vanwege de voor sommigen controversiële inhoud daarvan (religie en seks) ook genoeg aandacht in kranten en talkshows. De kritiek op zijn roman, vooral van “de morele hoeders van de Marokkaanse gemeenschap”, is hard, de toon venijning. In Pauw & Witteman vertelde hij afgelopen vrijdag dat hij voorlopig niet meer welkom is, thuis. Er is veel veranderd sinds ik Mano drie jaar geleden sprak.
Mano Bouzamour, destijds 19, deed mee aan een door het Rozentheater georganiseerde talentenjacht voor middelbaar scholieren: het Rozentuinfestival. De voor de hand liggende disciplines kwamen aan bod: theater, muziek, dans, maar ook film, mode, en combinaties van dat alles. Mano introduceerde de kunst van het vertellen en deed dat op een originele en smaakvolle manier: een Arabisch decor – tapijt, wierook, muziek – zorgde voor sfeer, Mano’s verhaal over Salah Edin, “een van de meest gerespecteerde en welbespraakte koopmannen van Arabië”, voor spanning en ontroering:
Op een gegeven moment spaarde hij genoeg geld om zichzelf vrij te kopen. Salah Edin was vrij! En terwijl hij de geur van de vrijheid gulzig opsnoof, wist Salah Edin wat ie wilde worden: avonturier.
Mano’s bijzondere voordracht wierp zijn vruchten af: hij won. Enkele dagen later, tijdens het interview, herkende ik de jongen die vanaf het grote podium een tot de rand gevulde zaal had stilgekregen; een jongen met dromen en ambities die verder reikten dan Amsterdam-West. Hij toonde zich gevoelig, zoekend, maar vooral: hongerig naar meer. Acteren, regisseren, schrijven, het leek hem allemáál wel wat. Als hij zijn verhaal maar kwijt kon.
Naar aanleiding van zijn al dan niet terechte aanwezigheid in verschillende media herlas ik de ruwe versie van mijn interview met hem nog eens en besefte ik dat Mano zijn grootste droom binnen drie jaar had waargemaakt. Wars van taboes en sociale controle, zo bleek, de grenzen van zijn vrijheid opzoekend. Een deel uit ons gesprek lees je hieronder.
Gefeliciteerd met je overwinning. Wie is Mano Bouzamour?
Ik ben een Amsterdammer. Mijn ouders komen uit Marokko en ik beheers de Arabische taal. Ik ben net zo Marokkaans als dat ik Nederlands ben.
Ben je daar trots op?
Nee, zo ervaar ik dat niet. Ik kan geen onderscheid maken tussen de twee. Ik kan niet zeggen wat typisch Nederlands aan mij is. Ook gebruiken en tradities zou ik niet kunnen noemen… misschien de Ramadan, maar dat is iets religieus.
Je hebt tijdens het Rozentuinfestival de ‘orale traditie’ gebruikt als vorm, je had het over een eeuwenoude Arabische vertelling.
Ik heb altijd veel films gekeken, met veel liefde en passie, misschien heb ik dat daarvandaan overgenomen. Ik heb nooit iemand gehad die mij verhalen vertelde.
Uit wat voor gezin kom je?
We zijn met negen man thuis. Ik heb drie broers en drie zussen. Dat is geweldig, gezellig. Altijd samen films kijken. Ik heb goede herinnering aan mijn jeugd. Ik denk dat ik altijd het kind in mezelf zal onderhouden.
Hoe hebben je ouders je opgevoed?
Ik heb veel respect voor mijn ouders. Mijn ouders hebben mij altijd op het hart gedrukt dat je respect moet hebben voor andere mensen. Ze hebben mij indirect gestimuleerd om met cultuur bezig te zijn. We kijken veel films en televisie thuis.
Heb je eigen ervaringen in je verhaal verwerkt?
Ja, natuurlijk. Over vriendschap, liefde, dingen die ik voel. Maar ik heb ook veel verzonnen, vervormd, of geromantiseerd.
Ben je al bezig met wat je hierna wil doen?
Nee, nog niet echt. Ik had voor mezelf een jaartje na de middelbare school ingepland om me rustig te oriënteren. Ik heb morgen wel een auditie voor de Theaterschool. Ik ga ervan uit dat ik niet wordt aangenomen. Dan ga ik lekker reizen en werken. Als ik wel wordt aangenomen, tja, dan ga ik het wel doen.
Je weet het niet helemaal zeker, maar het trekt je wel aan.
Je wordt intensief begeleidt en er zijn veel mogelijkheden om te kijken wat je precies wil doen: acteren, zingen…
Hoe zouden je ouders het vinden als je naar de theaterschool gaat?
Geweldig. Mijn ouders stimuleren mij in alles wat ik wil doen.
Zie je jezelf als acteur?
Ja. Ik heb er alleen nooit over nagedacht om echt acteur te worden, het is meer dat wanneer ik presentaties maak voor aardrijkskunde of geschiedenis, er veel beeld en geluid bij zit en de muziek precies afgestemd moet zijn – dan voel ik me een soort regisseur… Eigenlijk zou ik dolgraag een film willen maken of een boek willen schrijven.
Waarover?
Over mijn leven. Ik wil graag schrijver worden. Ik heb laatst een boek van Malika Oufkir gelezen, dat ging over haar eigen leven. Dat heeft diepe indruk op me gemaakt. Ik denk dat je van heel ver moet komen wil zo’n schrijfstijl je niet pakken, van iemand die het zelf heeft meegemaakt.
Je bent pas 18.
19, ik ben twee keer blijven zitten.
Hoezo?
Gewoon, nalatigheid. Maar, die twee jaar hebben me eigenlijk wel goed geholpen. In het tweede jaar kon ik naar Malawi. Onze school houdt om de drie jaar zo’n actie, waarbij een scholier met een docent naar een land toereist om te zien hoe het er daar aan toe gaat. Na terugkomst moesten we op school presentaties geven – die had ik zo fucking goed voorbereid – en op een gegeven moment barstte ik in tranen uit. Toen ik het had over dat je het leven moet koesteren. Ik kan er nog steeds emotioneel van worden. Dat is een onvergetelijke reis voor mij geweest, die mijn dagelijkse leven nog steeds beïnvloedt.
Op wat voor manier?
Als ik bijvoorbeeld in een restaurant zit te eten, of rondrijd op mijn scooter in Amsterdam, dan geniet ik daar toch echt meer van. Je wordt je meer bewust van je eigen leven. Normaal zie je het op tv: “Help dit kindje”, en dan zap je gelijk weer door. Je denkt: dat ken ik wel. Maar als je daar bent dan kán je niet doorzappen. Je gaat je echt verdiepen in al die mensen. Het was geweldig. Maar wat ik zo erg vind, is dat ik erheen ga, dat allemaal zie, en dan weer terugga naar mijn rijke land – weet je wel? En die mensen, die hebben niets. Ik vind dat moeilijk. Ik ben me meer bewust geworden van mensen en dingen om me heen, zelfs van de natuur.
Wat doe je met dat nieuwe bewustzijn?
Vrienden van mij zeiden: hou een dagboek bij als je in Afrika bent. Ik
dacht, een dagboek? Rot op man, ik ben geen mietje. Nou ja, op een gegeven moment deed ik dat toch: pennen, pennen, pennen. We mochten na het eten, als we dat wilden, een stukje voorlezen uit dat dagboek. Dus dat deed ik: ik had een gedicht geschreven en dat ontroerde heel veel mensen.
Waar ging dat gedicht over?
We waren naar een meisjesschool gegaan, en ik weet nog dat ik dacht: een meisjesschool, spectaculair zeg… Maar eigenlijk heeft dat bezoek me het meest geraakt. We hadden pech met de bus, moesten midden op de weg stoppen; kwamen die kindjes uit al die dorpen naar ons toegerend. Ik heb er nog hele mooie foto’s van. Iedereen zei: “Raak ze niet aan!” Ze hadden gescheurde, smerige kleding aan. Maar ik dacht, fuck it, laat me even mens zijn en met die kleine kindertjes leuk doen en lachen. Als ik een infectie krijg, dan krijg ik dat maar lekker. Maar goed, ik had daar dus over geschreven en ik eindigde met: “Ik dacht dat ik een kogelvrij vest aan had, maar die heeft Malawi aan flarden geschoten, dwars door mijn hart heen.” En dat was de eerste keer in mijn leven dat ik moest janken. Ik, die sterke, gespierde jongen met zúlke spierballen ging daar even lekker janken.
Hoe zie je jezelf over een paar jaar? Wat zou je ideale leven zijn?
Ik heb nu al een ideaal leven. Ik kan van alles genieten. Van een vogel die vliegt, van een glaasje cola dat ik opdrink, van een zonsondergang, of een klein kindje op zijn fiets. Daar kan ik heel blij van worden. Ik heb niet zo heel veel dingen nodig eigenlijk.
Je wil een film maken en een boek schrijven; je bent ontzettend ambitieus.
Ja, ik heb ambities. Ik wil schrijver worden. Ik wil een boek gaan uitbrengen. Een boek dat mensen helemaal zal overweldigen. Maar ik moet nog wel veel regels leren. Je kunt niet zomaar gaan schrijven. Om een boek te schrijven moet je bepaalde regels onder de knie krijgen. Maar ik denk dat het wel geweldig zou zijn als ik de mogelijkheid zou krijgen om het te schrijven. Mijn levensverhaal. Het leven tussen twee culturen.