Macedoniërs zijn gek op kleedjes. Elke kamer heeft er één, of een paar, die meer dan eens overlappen en het interieur als geheel bepaald geen rustieke uitstraling geven. Maar toegegeven, het is verdomd handig dat je je kunt verliezen in de patronen en kleurcombinaties van die kleedjes zonder dat je lang van stof zijnde gesprekspartner doorheeft dat je afdwaalt. En: het is lekker warm onder de voeten. In de zomer net iets té warm, wat me jaren geleden bewoog een van de perzische tapijten in de slaapkamer weg te halen zodat er met blote voeten op de hardhouten vloer gekuierd kon worden. Of gedanst. Waarop mijn oma dreigend zei: ‘Leg dat kleed onmiddellijk terug, je vat nog kou!’ en mijn moeder die felle reactie vlak daarna van duiding voorzag: ‘Een kamer zonder kleed straalt armoede uit.’ Gek genoeg dacht ik niet onmiddellijk aan de buren, die nooit mijn slaapkamer zullen betreden, en wat ze zouden denken, maar aan meters pure wol die een leven lang tegen mijn arme voetjes aan zou kriebelen.
De gemiddelde Macedoniër is, kortom, nog niet bekend met het fenomeen vloerverwarming en dat is maar goed ook, want vloerverwarming is, weten we allemaal, het einde van de beschaving.
Toch houd ik van kleedjes. Niet om rijkdom te pretenderen, maar omdat een kamer met een beetje rood erin gezellig oogt. Als die kleedjes tijdens de zomer maar naar zolder verkassen.