Erg leuk: urbanist Kris Oosting startte onlangs het blog zijn wat je ziet, waarop schrijvers een ode mogen brengen aan hun lievelingsplek. Mijn bijdrage staat deze week online.
Het enige dat een panoramisch uitzicht nog in de weg staat, is het stel statige cipressen aan weerszijden van het stenen pad dat trapsgewijs naar beneden kronkelt. Het glinsterende water dat zich openbaart tussen de ranke bomen komt steeds dichterbij. Ik daal af van de heuvel, langs het Fort van Samuel, laat het St. Pantelejmon achter me, totdat bebossing abrupt plaatsmaakt voor lucht en ruimte.
Geen andere route doet St. Jovan Kaneo meer eer aan. Daar is ze, het sympathieke kerkje dat ondanks haar bescheiden statuur onmogelijk in het niet kan vallen bij haar minstens zo indrukwekkende achtergrond: het meer van Ohrid. Al die kleuren blauw, almaar lichter richting het zuiden – een overweldigende aanblik. Bezweet van de zoveelste tocht kijk ik naar de tot leven gewekte ansichtkaart die voor me opdoemt, het weidse beeld dat op elke reisgids over Macedonië prijkt. Mijn Kaneo, maar tegelijk dat van iedereen. Een boegbeeld, fier en majestueus gelegen op een uitsteeksel van het gebergte dat de stad met het eeuwenoude meer verbindt.
Links en rechts bergen, hooggelegen dorpjes, een enkele paraglider. Alleen strakwitte hotels langs kilometers kiezelstrand die de golving van de natuur doorbreken. Onder me het geluid van een motorbootje, dat zijn tocht tijdelijk in het heldere water kerft. Van rotsen duikende jongens, vers bebaard in de keel en, zoals altijd, geliefden die zich verstrengeld in de zonsondergang verliezen. Mijn longen vullen zich met lucht. Waar ik ook heen vlieg in mijn dromen, hier land ik.