In de openingsscène van de HBO-serie GIRLS zien we hoofdpersonage Hannah Horvath met haar ouders dineren in een restaurant. Die komen al gauw ter zake: de geldkraan gaat dicht. Na twee jaar in hun dochters levensonderhoud te hebben voorzien, vinden de Horvaths het welletjes: Hannah’s “groovy lifestyle” wordt vanaf die avond niet langer gefinancierd. Hannah roept nog iets over de crisis en vrienden die nog altijd ouderlijke steun ontvangen, maar mama is onverbiddelijk: “No. More. Money.”
Hannah verwacht grootse dingen van het leven: “I think that I may be the voice of my generation. Or at least a voice. Of a generation.” Iets soortgelijks analyseert Tim Urban in zijn weblog ‘Why Generation Y Yuppies Are Unhappy’, waarin hij stelt dat generatie Y te veel wil en bovendien uniek denkt te zijn.
Onzin! zegt filosofiestudent Niels van den Dungen, die Urbans blog aanhaalt in zijn opiniestuk in de Volkskrant van dinsdag 7 januari jl. Jongvolwassenen willen niet te veel, ze weten niet eens wát ze willen, beweert hij. Sterker nog, dat is het “kernprobleem” van zijn hele generatie. “Ze leeft als een ongeleid projectiel” is zijn beschrijving van die generatie, waarmee hij ook de fictieve Hannah had kunnen bedoelen. Met gevoel voor drama distantieert hij zich van de groep die hij toch al niet precies kon definiëren; waarom staan X en nix, aanduidingen voor de generatie hiervóór, ook in het rijtje Y, patat- en WiFi? Het is slechts het eerste manco in zijn reeks van clichématige veronderstellingen en open deuren.
“Een flinke comfort zone”, zegt Van den Dungen, dáárin ligt de oorzaak van de onverschillige houding van deze generatie. Voornamelijk “vermogende ouders” zijn daaraan debet, die bijna alles betalen voor hun studerende kind dat nota bene studiefinanciering ontvangt. Onverantwoordelijk en makkelijk, vindt de schrijver, en hij roept diezelfde ouders – die zelf jaren over hun studie mochten doen – dan ook op deze bescherming te laten vallen. Afgezien van de precaire aanname dat elke twintiger vermogende ouders à la Hannah Horvath heeft, lijkt het weinig zinvol een discussie te voeren over de vermeende onverschilligheid van een zogenaamd homogene groep, één waar Van den Dungen zich bij voorbaat al boven plaatst.
Hij heeft het licht gezien: zijn generatie stelt fundamentele levenskeuzes uit. Maar nergens wordt duidelijk om welke keuzes het precies gaat, noch krijgen we concrete voorbeelden van de consequenties die volgens Van den Dungen worden gevreesd. Met de enige keuze die genoemd wordt, de studiekeuze, falen jongeren volgens de schrijver ook jammerlijk: niet de zinvolheid of de kans op een baan prevaleert daarbij, maar het al dan niet “leuk” zijn van de opleiding. “Wat precies de zin of het nut is van een zoveelste afgestudeerde communicatiedeskundige van het hbo, verdwijnt naar de achtergrond”, schrijft hij schertsend.
Is dit dezelfde Niels van den Dungen die op de website van Tilburg University zijn keuze voor de Lerarenopleiding Filosofie motiveert? In het stukje schrijft hij niet alleen dat het docentvak geschikt is voor mensen die het leuk (leuk!) vinden om “over zaken te presenteren”, maar verrast hij ons zowel met uitstelgedrag – middels een extra jaar studiefinanciering – als zijn eigen onverschilligheid wat baankansen betreft:
Daarnaast is het erg fijn om te weten dat je in aanmerking komt voor een extra jaar studiefinanciering: maak daar gebruik van! Realiseer je alleen wel dat Filosofie geen verplicht vak is en dat veel middelbare scholen het niet eens aanbieden. De kans is dus vrij klein dat je fulltime aan de slag kunt als filosofie docent. [sic]
Speak for yourself, beste Niels, voordat je er een hele generatie bij betrekt.