De vijgenboom in de tuin van mijn oma geeft verkoeling op warme ochtenden, als de zon het terras achter het huis beschijnt. En soms, wanneer we daar zitten, dringt het ineens tot ons door: de vijgen die nu nog zo groot als theezakjes aan de takken boven ons hangen, zullen over een maand, of misschien wat langer, dik, zwaar en sappig zijn. Klaar om te pletter te vallen op de zalmroze tegels. We moeten het in de gaten houden, nemen we ons voor. Want wat is er nu verrukkelijker dan een rijpe vijg, vers uit eigen tuin? Puur, op een pizza, liggend op wat gesmolten geitenkaas of brie uit de oven, badend in caramel of besprenkeld met honing en walnoten, of verwerkt in een frisse en oogverblindend uitziende taart?